Tijdens de vorige techniek blogs hebben we het al gehad over zwaartekracht, versnellen en bewegingsomvang. Het vervolg hierop is rotatie!
Roteren is het wentelen om een as of middelpunt. Nu denk je misschien, huh.. Dit doe je toch alleen bij een salto op de ski’s of tijdens een buiteling in de sneeuw? Maar skiën heeft meer met rotatie te doen dan je misschien op dit moment denkt.
Lichaamsrotatie
Er zijn verschillende dingen die roteren tijdens het skiën. Afhankelijk van je ski niveau heb je meer of minder rotatie. Een voorbeeld is het roteren van het bovenlijf tijdens het skiën. Dat proberen we altijd te minimaliseren tijdens onze lessen. Het roteren van je bovenlijf is een gevolg van het uit balans zijn tijdens het skiën. Als we in balans zijn (en dus niet omvallen), is het lichaamszwaartepunt boven het draagvlak van onze voeten. In deze positie is het makkelijk om je benen te roteren terwijl je bovenlichaam in dezelfde positie blijft en alleen passief meedraait.
Niet ieder lichaam is hetzelfde. Met het ideale lichaam haal je misschien wel een rotatie van 90 graden van je voeten t.o.v. het bovenlijf, maar de gemiddelde skiër haalt 50 tot 60 graden. Daarbij kun je zelfs nog van been verschillen. De meeste mensen hebben een ‘goede’ en een ‘slechte’ bocht. Het kan goed zijn dat de rotatiemogelijkheid van je been hier invloed op heeft!
Ski rotatie
Tijdens het skiën is je lichaam niet het enige wat roteert. Je ski’s roteren ook. De ‘as’ in dit geval zijn jouw voeten op de ski’s. Dit is makkelijk te visualiseren als je in de stoeltjeslift zit. Houd je voeten bij elkaar en beweeg de punten van je ski’s samen naar links en rechts. Je voeten zijn het draaipunt waar de ski om draait. Natuurlijk met je lichaamsbeperking.. Je kunt nu eenmaal niet je benen/voeten 180 graden draaien terwijl je bovenlichaam vaststaat.
Een ski draait ook niet vanzelf, hiervoor is een ‘moment’ nodig. Er moet een bepaalde kracht uitgeoefend worden om de ski te draaien. Hoe groot deze kracht is en hoever de kracht vanaf het draaipunt wordt uitgeoefend, bepaalt o.a. hoe makkelijk het draaimoment plaatsvindt. Een kleinere afstand van het draaipunt door bijv. kleinere ski’s zorgt voor een gemakkelijkere rotatie van de ski’s.
Contrarotatie
Juist de beperking die je lichaam daarin heeft, gebruik je tijdens het skiën. Doordat je bovenlichaam stabiel blijft en je alleen je benen beweegt, kan je lichaam daar gebruik van maken. De ski’s aan het einde van de bocht gaan naar de zijkant terwijl de romp naar beneden gericht blijft, zorgt ervoor dat de taille ‘oprolt’. Hier wordt spanning opgebouwd die ervoor zorgen dat de als de ski niet meer op de kanten is, de ski draait. De romp is dus steeds al richting de nieuwe bocht gericht, wat helpt om de bocht te starten. Dit noemen we contrarotatie. Omgekeerd als de romp minder richting dal en meer richting de heuvel is gedraaid, is er meer weerstand om de ski’s in de nieuwe bocht te draaien.
Ondanks dat skiën je gewoon van boven naar beneden brengt, komen er dus veel rotaties bij kijken. Tijdens de ‘vor-hoch-einwärts’ beweging heb je te maken met lichaamsrotatie. Tijdens het maken van de bochten, het omhoog sturen van je ski’s richting de berg, heb je te maken met contrarotatie. Wat voor bewegingen er naast rotaties nog meer plaatsvinden tijdens het skiën, lees je in onze volgende techniekblogs!