Een seizoen als skileraar is het beste wat je overkomen kan. Van je hobby je werk maken is toch iets moois wat niet alle mensen je na kunnen doen. Velen zijn jaloers, willen ook, maar kunnen niet. Mooier kan het toch niet? Wat is de ‘duistere zijde’ van de medaille?
Je werkt in een dienstverlenend beroep, de klant is degene waar het om draait. Je hebt videoanalyses, trainingen, examens, beoordelingen, teamwork, feedback, meetings, uitbranders, kosten, inkomsten, investeringen en allicht zelfs klachten. Klinkt alles alsof we ineens in een heel ander vak zitten, maar nee, dit is deel van ons bestaan. Je hebt een baan met rechten, plichten en verantwoordelijkheden.
Als je je eerste seizoen aan het voorbereiden bent, denk je er niet over na. Je hebt het al zo vaak op sociale media voorbij zien komen; skileraar zijn is geweldig en niemand kan je wat maken. Gewoon de mooiste tijd van je leven hebben en nergens om zorgen maken. Beetje overdag met je ski’s aan met een zwik kinderen de berg op en af en naderhand je verdiensten weggorgelen in de lokale Postkeller. In je vrije tijd een beetje rommelen in de diepe sneeuw, je kunsten op de piste tunen en daarna kijken hoe de hindes er in de lokale Mooserwirt bij staan.
Daar sta je dan. Eerste dag, rete vroeg opgestaan, slecht geslapen, gehorig huis, doorgezakt bed, lange reistijd, meeting in een taal die je deels verstaat, deels onwetend, klanten overal, huilend kind aan je hand. De zon schijnt en er ligt 70cm verse sneeuw, perfect bluebird. Je bent volgeboekt van 9 tot sluit, zonder lunchpauze. Pech, misschien vind je nog iemand in de après ski.
Gaande het seizoen ben je in het ritme gekomen van het werken. Je hebt gewerkt op dagen met storm en ijzige temperaturen, vrij gehad met regen en privéles gehad in de hagel. Die week in het Kinderland, terwijl anderen knallen met fluffy pow is je ook bijgebleven; eindeloos hoorde je hoe goed het was.
Aan het einde van het eerste seizoen heb je dubbele gevoelens. Enerzijds wil je niet dat het voorbij is, anderzijds was het lichamelijk en mentaal zwaar, slopend en je bent benieuwd naar het thuisfront. De laatste dag op de piste is een feestje, je neemt voorzichtig afscheid van wat mensen; de meeste anderen zie je nooit meer.
Thuisgekomen meld je je aan voor de vervolgopleiding, tijd om terug te gaan. Je bent twee dagen thuis.
Mijn tip: vergeet niet dat je begint aan een verantwoordelijke baan; een skischool is geen voetbalclub. Je bent een professional en zo word je ook gezien, dus vergeet je slonzige uiterlijk en je kegel. Soms is het afzien, soms is het hard, maar de beloningen zijn er ook naar; misschien je loon en eventuele blessures niet zo, maar hey, je hebt van je hobby je beroep gemaakt! Dat is goud waard!
Mijn vroegere motto’s: ‘elke wintersport is er eentje te weinig’ en ‘sleur houd je beter buiten de deur’. Hoeveelste seizoen ga ik nu al tegemoet? Niet de laatste in ieder geval. Of heet dat sleur? Shit…